Skip to main content

Ontstaan Centraal Wonen Zevenkamp

Vóór oplevering van de woningen

De eerste grote plenaire vergadering van Centraal Wonen Zevenkamp vond ruim voor de oplevering van de woningen in 1982 plaats. 29 maart 1979 was deze historische datum, de eerste plenaire voorgezeten door Rob van der Kuil. Maar daarvoor was een initiatiefgroep al twee jaar aan de gang. In deze eerste plenaire werd het bestuur voorgesteld en Anke Kaulingfreks vertelde het volgende over de voorgeschiedenis:

De start van dit projekt C.W.Zevenkamp vindt men begin 1977. Bij een aantal bewoners van de Ommoordwijk Machielencamp was in de loop der tijd de behoefte gegroeid om meer samen te doen dan in de huidige woonsituatie mogelijk is. Deze bewoners deden toen al een aantal aktiviteiten samen, zoals een breng- en haaldienst en opvang van de schoolgaande kinderen.
Langzamerhand groeide dit uit tot een opvang van elkaars kinderen in noodsituaties. Door deze gezamenlijke aktiviteiten werd het contact tussen de volwassenen ook frequenter en hechter. Dit resulteerde uiteindelijk in 1x per week gezamenlijk eten. Tijdens deze etentjes bleek dat de mensen van deze groep het erover eens waren dat de huidige woonsituatie niet ideaal was. Er moest om samen te kunnen eten gezorgd worden voor oppas, of je moest steeds gaan luisteren. Tijdens één van deze avonden is dan ook het idee opgekomen om te proberen bijvoorbeeld ergens een rijtje huizen te kopen of te huren, waarbij gedacht werd aan één woning extra die dan ingericht kon worden als centrale ruimte.

Met dit idee is dit groepje mensen naar een openbare vergadering van de Commissie R.O.W. van de deelgemeente Prins Alexander gegaan. Tijdens het vragenhalfuurtje hebben zij gevraagd of binnen de uitbreidingsplannen in Ommoord en omgeving een mogelijkheid zou bestaan deze ideeën te verwezenlijken. De commissie stond in principe zeker niet afwijzend tegenover deze ideeën en adviseerde ze verder uit te werken.

Vanaf dat moment was er eigenlijk sprake van een initiatiefgroep die zich is gaan verdiepen in Centraal Wonen. Men is zoveel mogelijk informatie gaan inwinnen en kontakten gaan leggen met andere C.W. groepen. Leden van de initiatiefgroep zijn gaan kijken in Hilversum waar het eerste gerealiseerde nieuwbouwprojekt op dat moment een jaar draaide. In september ’78 bleek uit gesprekken met de deelgemeente dat aan de wensen om een C.W. projekt te realiseren werd tegemoet gekomen. Het projekt werd ingedeeld
in de 2e bouwfase van de nieuwbouw in Zevenkamp en werd ondergebracht bij de R.K. woningbouwvereniging “Ons huisgezin”. Vanaf dat moment raakte de initiatiefgroep in een soort stroomversnelling.

Allerlei vragen kwamen op, zoals:

  • de organisatievorm (Stichting of Vereniging)
  • planvorming
  • subsidies
  • huren en/of kopen
  • hoogbouw of laagbouw
  • omvang, grootte van het projekt enz.

1e bestuur van de
Vereniging centraal
Wonen Zevenkamp:

Rob van der Kuil: voorzitter
Jan Oomen: penningmeester
Anke Kaulingfreks:
1e secretaresse
Francine Sandijck:
2e secretaresse
Marijke Gotjé: lid
Toos van Eekelen: lid

In deze belangrijke fase kreeg de initiatiefgroep veel medewerking en steun van de deelgemeente, met name van de heer De Graaf, van de commissie R.O.W. en Rob van Schijndel, de beleidsmedewerker Prins Alexander. Tot nu toe bestaat er een uitstekende relatie tussen ons (de initiatiefgroep), de deelgemeente en de woningbouwvereniging. Inmiddels is er nu een vereniging C.W. Zevenkamp opgericht en een bestuur gevormd, wat door de voorzitter in het begin van deze vergadering werd voorgesteld. Er zijn verschillende commissies ingesteld, zoals bijvoorbeeld:

  • de bouwcommissie, deze commissie heeft al aardig wat werk verricht
  • de publiciteitscommissie
  • de statutencommissie

Overgenomen uit Nieuwsbrief 1, april 1979


Architect Cees Lith van Architectenkoöperatie Marge

Het bouwproces

Architectenkoöperatie Marge krijgt de opdracht het project te gaan ontwerpen in gezamenlijk overleg met de toekomstige bewoners. Cees Lith begeleidt het proces als architect maar ook als toekomstige bewoner van
Centraal Wonen Zevenkamp (t/m 1994). Een lastige rol blijkt later wel uit het interview met hem. Centraal Wonen bewoners zijn behoorlijk dominant in die tijd en willen overal inspraak over, tot aan de tegeltjes toe.

Alles komt uitgebreid aan bod in méér dan maandelijkse plenaires en andere gezamenlijke bijeenkomsten zoals voorlichtingsavonden, weekenden, barbecues.

Zo was er een bijeenkomst in Paradijssel in Capelle a/d IJssel op zondag 21 oktober 1979. Groepjes werkte met blokjes aan tijdelijke maquettes om hiermee hun ruimtelijk inzicht te versterken.

De resultaten verschilden behoorlijk, van overwegend gestapelde bouw tot alles op de begane grond, in U en H en I vormen.


Het ontwerpproces met blokjes..


Ze waren allemaal erg vriendschappelijk onderling.

Interview met Cees Lith

Uit nieuwsbrief 100, mei 1991

Citaten uit de oude nieuwsbrieven geven een leuk, maar versnipperd beeld van de tijd die vooraf ging aan het daadwerkelijk wonen. Voor met name de nieuwere CW-ers is Cees Lith, bewoner en architect van CW-Zevenkamp, uitgebreid geïnterviewd voor deze nieuwsbrief. Cees vertelt over zijn ervaringen.

Beginnend bij het begin: Hoe kwam jij in contact met CW7 en in welke rol; als bewoner of als architect?
Het idee dat ik de architect zou kunnen zijn was iets later, hoewel ik in mijn hoofd wel rekening hield met die mogelijkheid. Ik wist dat je dan een aantal stappen verder moest zijn en daarvoor moet je door de groep worden uitgenodigd. Het is natuurlijk niet zo dat je automatisch die opdracht krijgt.

De eerste contacten waren met Marijke en Bert (Gotjé, red) en Johan. Wij woonden als buren in Capelle aan de Annabaai. Bert, Marijke en Johan behoorden samen met Francine, Leo, Anne Marie, Huub. Anke en Rob (het Ommoord-clubje, red) en nog een paar anderen, Loes o.a. tot de initiatiefgroep. Die mensen hadden behoefte aan een soort samenleven vanwege de diensten die zij elkaar konden verlenen. Zij hadden allemaal opgroeiende kinderen en een aantal vrouwen werkte of wilde gaan werken. Het was makkelijk om elkaar te helpen. Een andere belangrijke reden was ook de gezelligheid . Ze waren allemaal erg vriendschappelijk onderling. De oorsprong van de contacten tussen de Capelle-groep en de Ommoord groep lag, denk ik, bij de sociale academie; mensen die dezelfde opleiding volgde. Dit moment was, schat ik, een jaar of 3 á 4 voordat hier de eerste paal in de grond ging. Dus er was een hele lange weg te gaan. Er waren nog geen toezeggingen over de grond, wel werd al gepolst, door de Ommoordse groep, bij de  deelgemeenteraad of grond beschikbaar kon worden gesteld. Merkwaardigerwijs was de deelgemeente zonder enige moeite gelijk op het punt dat men willig was voor zo’n experiment. Dat was het eerste succesje.


Aanvankelijk werd gedacht aan 120 woningen.

Aanvankelijk werd gedacht over 120 woningen, wat natuurlijk gigantisch is als je nu deze 60 in de dagelijkse praktijk meemaakt. We hebben zelf geprobeerd tot een aantal criteria te komen om de grootte van het project af te bakenen; Hoe groot moest de groep zijn waarbinnen je nog de mensen van heel goed tot globaal zou kunnen kennen? Wat vind je aanvaardbaar?
Mensen zijn ook regelmatig naar een ander CW-project gegaan om informatie over de gebruikte kengetallen te krijgen. En ook de landelijke vereniging begon gelijk al een rol te spelen. Ook gevoelsmatig is gezocht naar de juiste verhouding van bijvoorbeeld woningen en klusters. Eerst kwamen we op 9 gemeenschappelijke ruimtes, als ik me dat goed herinner, later is hiervan één ruimte ingeleverd. Nadat het plan ontwikkeld was is de echte klustervorming nog eens dunnetjes over gedaan en één kluster kwam toen leeg te staan (nu 7e klustcr,red). Op het pleintje bij de Hoop waren eerst 2 klusters gepland, met een tussenwoning en 3 A-woningen erboven. Het gebouwtje was toen een beetje dikker. Er zijn uiteindelijk 2 A-tjes beneden gebouwd, waarvan één kluster. Hoewel de rij woningen bij de Hoop relatief lang was, zaten er ook vrij veel kleine woningen bij. Zo is er gewikt en gewogen. Tot op het laatste moment is er nog geschoven in ruimtes.


..zijn er ook groepshuizen? Dat soort zaken zijn allemaal aan de orde geweest

Hoe ben je uiteindelijk- gekozen als architect ?
Ik werkte nog bij een architectenbureau en was op dat moment in gesprek met Theo Steemers over het opzetten van een eigen bureau. Dan moet je aan werk zien te komen. Je kan niet zondermeer een klant van je oude bedrijf meenemen. Op het moment dat er een groepje was, groter dan de oorspronkelijke initiatiefgroep, hebben een aantal mensen aan mij gevraagd of ik wat ideeën zou willen uitwerken zonder dat dat het plan moest zijn. We hadden toen nog geen scherp zicht op de plek. Maar meer de vraag: Hoe zou jij als architect gestalte geven aan woningen met klusters er om heen. En welke betekenis kun je geven aan tussenruimten, hoven, straatjes, gangen. Moet alles aan elkaar of juist niet? Als antwoord hierop is een enquête gekomen die in een heleboel fases achterelkaar is afgenomen. Ik weet niet meer precies hoeveel, misschien weet Jan Oomen† dat nog, maar er zijn allerlei inspraakrondes geweest. Op het laatst het huis, maar eerst over alle gemeenschappelijke dingen. Wat vinden we belangrijk? Bijvoorbeeld: Moeten alle woningen binnendoor bereikbaar zijn, Wil je aan een pleinachtige ruimte wonen, mocht er gestapeld worden en welk maximum is daaraan, zijn er ook groepshuizen. dat soort zaken zijn allemaal aan de orde geweest. Ik zou de eerste vragenlijsten misschien nog ergens hebben in mijn oude archieven. Die werden dan geturfd en
gewogen en in de plenaire vergaderingen gebracht. Op een gegeven moment kwam daar ook een versnelling in, want er moest zoveel behandeld worden. Toen was er ook al een bestuur; men had zich heel snel geformeerd. Ik mocht en wilde ook geen deel uitmaken van dat bestuur; ik moest mijn eigen rol spelen als architect.


Velen zochten toen al naar een hofstructuur.

Toen was je al architect van dit project ?
Ik geloof toen nog niet. Het is een moeilijk punt om dat na te gaan. Dat moet een plenair besluit zijn geweest , ik denk niet dat er een stuk te vinden  is waar een formele opdracht op papier staat, maar het was duidelijk nadat de enquêtes en inventarisaties waren verwerkt. Toen was het eigenlijk geen punt meer wie de architect zou moeten zijn op een gegeven moment. Het is geen keuze geweest uit meerdere architecten. Ik was de architect die de uitwerkingen maakte zoals de tekeningen maken en bestekken schrijven enz. Theo speelde op de achtergrond een belangrijke rol als medearchitect van het startende bureau. Een leuke tussenfase is geweest, waarin we de mensen hebben uitgenodigd om met blokjes te werken, dat was op Paradijssel in Capelle. Wat natuurlijk voor iedereen gek was, om als volwassenen weer, haast kinderachtig, met blokjes te gaan spelen. Om daar ook huizenvormen en buitenruimtes en straatjes en geschakelde woningen te maken. Je kreeg van torenbouw tot lintvormige bebouwing. Velen zochten toen al naar een hofstructuur. Van deze zondagmiddagen bestaan ook nog series foto’s. Het waren bijzonder vrolijke  bijeenkomsten en naar mijn herinnering ook hele zonnige dagen, die voor iedereen zeer inspannend waren. Wij hadden natuurlijk de coördinatie van die dag in hoofdzaak en moesten uit de resultaten weer conclusies trekken die ook terugkwamen in de plenaire vergaderingen. In het begin waren er ook veel oudere mensen bij. De meesten hebben de lange voortijd niet uitgezeten. Ik denk dat ze het proces te traag vonden. Er werd lange tijd maandelijks vergaderd. Vaak heerste er zo’n sfeer die we nu nog wel op plenaires zien; dat door elkaar praten, dat gekrakeel en elkaar soms het woord niet gunnen. De latere groep was heel divers. Men kende elkaar nauwelijks. Er kwamen steeds nieuwe mensen bij en die wilden natuurlijk ook hun zegje doen. Die hadden nog niet voldoende gevoel ontwikkeld met de groep. Er waren natuurlijk manieren van omgang met elkaar waarvan ze zagen “Oh die, dat is de oude groep”. Dat begon toen al. Dat is later in het plan natuurlijk ook zo geweest. Die echte mensen van het eerste uur, die straalden dat uit. Er waren dus groepen in de begintijd die zich daar tegen verzetten. Er was een nogal recalcitrante groep met hele geprononceerde ideeën. Die kregen daar op de vergaderingen hun recht wel maar op een gegeven moment, zomaar ineens, hebben ze besloten om niet verder te gaan. Toen waren er al een aantal elementen in het plan gebracht speciaal voor die mensen. De “Bloklandstraat” noemden wij die. Ze waren er niet meer bij toen we begonnen.

Hoe was het voor jou in de dubbelrol als architect en toekomstige bewoner?
Er waren een paar mensen bij, met name uit de Bloklandgroep waarvan een van de markantste figuren Flip was, die het mij eigenlijk redelijk moeilijk maakte. Flip was op dat moment nog studerend in Delft. Een hele linkse geëngageerde jongen en de groep om hem heen dito. Zij hielden van een beetje strijdlustigheid en wilden ook steeds mijn rol ter discussie stellen. Of ik aan het egotrippen zou zijn, wat ik natuurlijk geenszins deed. Er zijn ook mensen die hier nog wonen die mij ook zo kritisch wilden zien. Maar anderen die zagen juist dat ik mijn eigen aandeel probeerde weg te cijferen en die vonden dat weer vreemd. Het was zeer spanningsvol. Ik vind achteraf dat ik me naar behoren van die taak heb gekweten. Het was zwaar. Die kant daarvan vergeet je snel. Er zijn altijd elementen die mensen ontgaan. Waardoor je later het effect krijgt van “Goh, wat was dat nou, hadden we dat zo wel afgesproken? Dat heb ik helemaal niet gezien of zo  begrepen.” Ten dele goed, maar ten dele als tegenvaller. We hebben heel veel bereikt, mede door het bestuur, in het begin: acceptatie door de woningbouwvereniging van de eigen keuze van een architect met een startend bedrijf, de andere plek, halveren aantal woningen.


Wat ons allemaal heeft berouwd is dat onze grote complexvoorziening er
niet kwam.

Als je nu terugkijkt naar hoe het toen allemaal gegaan is, had je toen ook ideeën die door inspraak van de groep niet doorgegaan zijn?
Wat ons allemaal erg heeft berouwd is dat onze grote cornplexvoorziening er niet kwam. Tot op het laatst, zelfs toen we hier al woonden, hebben we hier acties voor ondernomen. Verder ook elementen op afwerkingniveau zoals de gangen. Financieel bleek dat niet te kunnen. Tijdens de bouw ontstonden ook tegenvallers, waardoor we onder druk werden gezet om de witte tussenmuurtjes tussen de huizen weg te halen. Daar heb ik me tegen verzet. Ook heb ik me verzet tegen smallere woningen. Aanvankelijk wilde ik verstaffelde woningen; elke woning springt een beetje uit. Ik wilde een overhoeksraam; binnenzitten en door de hoek weg kunnen kijken. Dit ging niet door omdat het stuk buitenmuur dan groter zou zijn en dat was te duur.

Als je het nu over zou mogen doen met de mogelijkheden die er nu zijn wat zou je dan anders doen ?
Weet je dat ik daar eigenlijk nooit over nadenk. Het heeft natuurlijk ook weinig zin omdat dat een hele theoretische kwestie is. Ik ben nog steeds tevreden over de hofstructuur. Ik zou in de lange gangen m.n. deHoop-gang de deuren anders plaatsen naar de tuinen. Op die manier loop je makkelijker de tuin in. Bij Napoleon is dat ideaal. Maar dat zijn hele kleine dingen.


Er werd toen van uitgegaan dat in de B nog net 2 mensen konden wonen.

En de verdeling van het aantal soorten woningen.
We hebben 21 één-persoonswoningen; 11 A-tjes en 10 B-tjes. Dan hebben we 39 van kleine tot gewone gezinswoningen. Hoe we daar precies op gekomen zijn kan ik niet meer terughalen. Ik denk dat daarover gestemd is. Er werd toen van uitgegaan dat in de B nog net 2 mensen konden wonen. Nu zeggen we, dat is echt een één-persoonswoning. Die mix is met z’n allen gemaakt en niet zomaar willekeurig ontstaan. Ik denk dat we toen ook redelijk veel één-persoonshuishoudens in onze groep hadden. We hebben nu nog 69 volwassenen en kinderen van het eerste uur hier wonen. We hebben 54 nieuwelingen. Er zijn vrij veel eerste bewoners nog aanwezig, dat is opmerkelijk na bijna 9 jaar. De verhuismobiliteit is eens in de 7 jaar. In een normale doorsneewoning was iedereen allang weg geweest.
De A-woningen kennen een behoorlijke doorstroom. Alleen Marleen en Hans van Bregt zitten al 9 jaar in een A-woning.


Het blijft een actueel plan in het geheel hier.

Die verdienen een pluim in de nieuwsbrief
In de B zitten Bert, Tijs, Karel en Lex al vanaf het begin. De B is ook een redelijke woning voor één persoon. Als ik het nu over zou doen dan zou ik, zeker nu er niet meer zo op vierkante meters wordt gelet, de A, B en C iets vergroten en m.n. de huiskamer. Eventueel ten koste van iets anders. De F en de G zijn prachtige woningen en de D en de E zijn goede woningen. Maar je moet er steeds bij denken dat een stukje van je woning in de klusterruimte zit. We zitten nu een halve generatie hier; ongeveer 10 jaar. Dan vind ik het leuk dat er èn een verjonging èn een vergrijzing optreedt. Mensen die blijven hangen, ondanks teleurstellingen soms op het persoonlijke vlak, zijn allemaal een stuk grijzer geworden. Maar er treedt ook een nieuwe garde aan die hier, soms onvoorbereid, instapt en toch het concept probeert. En de verjonging; er zijn hier geloof ik zo’n 9 kinderen geboren. Het vergrijst daardoor niet alleen maar het gaat naar 2 kanten. Vroeger hadden we eigenlijk alleen mensen van rond de dertig. Ik vind het elke keer weer leuk als ik het project benader, van welke kant ook. Dan gaat m’n hart weer kloppen. Nu de zaak weer goed geschilderd is denk ik, het blijft een actueel plan in het geheel hier. Een zekere verwachting blijft er aan verbonden.


Nieuwsbrief 9, april 1980:
1e tekening van het geheel, met de Geerten Gossaertstraat klusters en
woningen midden in het hof en de grote komplexvoorziening in de
moestuin.


Nieuwsbrief 10, mei 1980:
2e tekening met de voorlopige namen van bewoners er al in en let op,
om nooit meer te vergeten, het Westerhof is echt het eerste hof en het Oosterhof is het derde hof!

1ste ontwerpen


Initiatiefgroep:
Rob van der Kuil
Anke Kaulingfreks
Leo Kerkhoff
Francine Sandijck
Huub Philippens
Annemarie Philipens
Loes van Hoek
Leo Zwart

De statuten

De eerste drie artikelen en artikel 6 uit de statuten van de Vereniging van bewoners van het Centraal Wonen Komplex Zevenkamp, opgesteld in 1979:

NAAM en ZETEL
Artikel 1
1. De vereniging draagt de naam: Vereniging van bewoners van het Centraal Wonen Komplex Zevenkamp.
2. Zij heeft haar zetel te Rotterdam.

DOEL
Artikel 2
1. De vereniging heeft ten doel het voorzien in de materiele en immateriële behoeften van haar leden op het gebied van centraal wonen.
2. Zij tracht dit te bereiken door:
3. het oprichten en in stand houden ten behoeve van haar leden van een woongemeenschap, bestaande uit naar schatting zestig woningen met gemeenschapsruimten, grond en toebehoren te Rotterdam (uitbreidingsplan Zevenkamp), waarin voorrang wordt verleend aan de
gemeenschappelijke aspecten van wonen en leven en de groei in gemeenschappelijkheid met handhaving van ieders persoonlijke levenssfeer en de zelfstandigheid van hun huishouding;
4. het wekken van bereidheid bij haar leden om zich, ieder naar zijn vermogen, hiertoe in te zetten;
5. het verrichten van hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk is, een en ander in de ruimste zin.


LIDMAATSCHAP
Artikel 3
1. De vereniging kan naast de leden-oprichters ten hoogste zoveel andere leden aannemen dat hun gezamenlijk aantal gelijk is aan dat der
vorenbedoelde woningen blijkens de deswege van overheidswege te verlenen bouwvergunning.
2. Nadat het maximum aantal leden, bedoeld in het vorige lid, zal zijn toegelaten als lid, kunnen nieuwe leden alleen worden aangenomen in de gevallen, waarin de statuten voorzien.
3. Alleen natuurlijke personen kunnen als lid worden toegelaten.
4. Voorwaarde voor het lidmaatschap is, na oplevering gereed voor
bewoning, het bestaan van een overeenkomst van verhuur en huur met te Rotterdam gevestigde woningbouwvereniging, eigenares van de
woningen bedoeld in artikel 2.

Artikel 6
1. Het lidmaatschap is niet persoonlijk.
2. Met de daaraan verbonden rechten en verplichtingen vormt het een gemeenschappelijk goed van degene op wiens naam het lidmaatschap is gesteld en de meerderjarige huisgenoot/huisgenoten, met wie een
juridische of economische eenheid bestaat. Het lidmaatschap is vatbaar voor boedelneming, boedelscheiding, erfopvolging en legaat, een en ander binnen de beperkingen van deze statuten.
3. Overdracht van het lidmaatschap is uitgesloten.
4. Ingeval door het overlijden van een lid of door het verbreken van de hiervoor bedoelde juridische of economische eenheid meer personen aanspraak hebben verkregen tot de rechten verbonden aan het lidmaatschap, kunnen de daaraan verbonden rechten slechts worden uitgeoefend door een van hen, daartoe schriftelijk aangewezen door de andere(n) en zijn zij gehouden binnen zes maanden een hunner aan te wijzen van wie het lidmaatschap wordt voortgezet.


Nieuwsbrief 12, juni 1980
Toen al het vingertje van de penningmeester..

Contributie


Nieuwsbrief 187, mei 2007:
Contributietabel na 25 jaar.


Nieuwsbrief 30, maart 1982
Kraakrisico en plakverbod.

Uit 1ste concept huurovereenkomst

Uiteindelijk beloofde de startende huurders aan de R.K.Bouwvereniging voor het huisgezin dat de huurder het gehuurde als een goed huisvader zou gebruiken en onderhouden. In het 1e concept lezen we echter ook iets over krakers en aanplakbiljetten…???

Maar deze artikelen zijn gesneuveld en vervangen door een tekst die de bewonersvereniging zelf de ruimte biedt om dit soort dingen te regelen. Gelukkig maar, want waar hadden anders in die 25 jaar alle aankondigingen voor activiteiten moeten hangen?


Zo ziet een deur er uit na 25 jaar ongeremd plakken…


Hoe houden we het betaalbaar voor iedereen die in CW7 wil wonen?

Hobbels

In de oude nieuwsbrieven zijn tientallen plenaires en enquêteresultaten te vinden die gaan over kostenbesparingen. Het was een heel gepuzzel om het totale complex betaalbaar te houden, dat wil zeggen alle woningen binnen de huursubsidiegrens. Zo sneuvelden meer dan 50% van alle geplande G woningen (de grootste met zolder), en sneuvelde één geplande klusterruimte.

Sommige genomen besluiten zijn op mysterieuze wijze nooit uitgevoerd. Zo stemde de plenaire op 29 oktober 1980 met een meerderheid van stemmen voor wit stalen binnenkozijnen die nu toch echt van hardhout zijn.

Even was er ook een probleem met de bouwvergunning, omdat de gangen niet voldeden aan de  brandvoorschriften. Een flink dilemma, gangen dan maar weg en dus een gewone galerij of allerlei brandwerende voorzieningen in de huizen aan de gangen die uiteraard weer meer geld zouden kosten. Gelukkig wordt dit probleem opgelost door extra deuren in de gangen aan te brengen.

Met man en macht wordt gezocht naar financiële mogelijkheden om een grote centrale complexvoorziening te realiseren op de plek waar 25 jaar later nog steeds de moestuin ligt. Lukt het dan als we de ruimte delen met een wijkcrèche en bejaardensoos? Als we het bedrag lenen in eigen beheer? Eerst 5 jaar sparen en dan pas een gebouw neerzetten? Op de plenaire van 6 oktober 1981, één maand voor de 1e paal wordt geslagen, is er nog geen oplossing. De plenaire besluit wel om de palen voor een eventuele complexvoorziening alvast te slaan voor de zekerheid. Op de plenaire van 17 november 1981, drie dagen voor het officieel slaan van de eerste paal, wordt toch besloten deze palen niet te slaan omdat dit de bewoners fi 8.000,– kan gaan kosten. Maar het idee blijft nog jaren actueel. Tot 1985 blijft het realiseren van een complexvoorziening een hot item. Tot uiteindelijk de plenaire op 6 november 1985 middels een motie nadrukkelijk stemt voor het definitief stopzetten van alle ideeën en initiatieven om toch een complexvoorziening te realiseren. Eindelijk werd hier een punt achtergezet tot teleurstelling van enkelen en opluchting van velen.


Plenaire vergadering Paradijssel


Januari 1981
Op de bouwplek

En dan eindelijk de officiële 1ste paal!

Op vrijdag 20 november om 16.00 uur wordt dan eindelijk de eerste paal geslagen, hoewel. Volgens een mededeling via Cees Lith op de plenaire van 17 november 1981, was de echte eerste paal die ochtend al geslagen!!


Nieuwsbrief 26,
december 1981
Verslag 1e paalfeest
20 november 1981

Het uiteindelijke ontwerp

De bouw

Luchtfoto’s 1982 en 2007


Uiteindelijke aantal en soorten woningen:
A: 11x 1 of 2 kamerwoning
B: 10x 3 kamerwoning
C: 5x kleine 4-kamerwoning
D: 9x 4 kamerwoning
E:12x 4 of 5 kamers
F: 7x 5 kamers
G: 6x 5 kamers inclusief zolder

Oplevering

Wat ‘vreemde ontdekkingen’ in A en D-woningen

De D woningen waren ontworpen op basis van verregaande inspraak van een groep die uiteindelijk afhaakte voor de oplevering. Door de verregaande participatie stonden de nieuwe bewoners van de D-woningen verrast te kijken naar hun keuken. Een ‘Belgisch blad” waardoor een la niet gebruikt kon worden, een raam dat niet open kon omdat de kraan er voor zat en een extra deur op de plek waar eigenlijk nog een keukenkastje hoorde te staan.


Nog even wennen aan de straatnamen:
Vict. E. van Vrieslandpad??

Grootschalige verhuizing

Vanaf 8 juli 1982 beginnen de verhuizingen. Met man en macht wordt gewerkt om iedereen zo snel mogelijk op gang te helpen. De nieuwsbrief van november 1982 staat bol van de oproepen tot het samen gaan doen van activiteiten, vraag en aanbod advertenties maar ook voor praktische burenhulp.
Op 20 november 1982 is de officiële opening eindelijk daar…